paddelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pad·delt

Werkwoord

vervoeging van
paddelen

paddelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paddelen
    • Jij paddelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paddelen
    • Hij paddelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van paddelen
    • Paddelt! 

Gangbaarheid