paddelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pad·de·len
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels [1]
Werkwoord
paddelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
paddelen |
paddelde |
gepaddeld |
zwak -d | volledig |
- een vaartuig met de platte hand voortbewegen
- ▸ Surfers paddelen naar buiten bij een strand in Californië als onderdeel van een herdenkingsceremonie. Aanleiding voor de plechtigheid enkele dagen geleden was het plotselinge overlijden van een lokale surfer. De foto is gemaakt door fotograaf Mark Ralston.[3]
- een vaartuig met een peddel voortbewegen
- ▸ De kajak hadden we natuurlijk al heel lang. En daarin kan je zitten. Het paddle board hadden we natuurlijk ook al, hoewel minder lang, en daar sta je op. Maar staan is na een tijdje natuurlijk best wel vermoeiend. En dus kwam de Californische firma Bounce Composites met iets nieuws: het CruiserBoard. Een soort paddleboard met een zitje. Of het comfortabel is en en ook nog een beetje paddelt heeft de redactie van de Vaarkrant nog niet uitgeprobeerd.[4]
- ▸ Aanstaande vrijdag gaan de deelnemers door Amsterdam paddelen en zaterdag en zondag worden de races gehouden op IJburg. Het kampioenschap wordt nu voor de derde keer georganiseerd. Eerst vond het twee jaar geleden plaats in Las Vegas, vorig jaar in Chiemsee in het zuiden van Duitsland en nu in Amsterdam.[5]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord paddelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ paddelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Met een krans in de branding” (10 sep. 2014), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Nieuwe kruising van watersporten” (17 sep. 2014), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Kampioenschappen Suppen in Amsterdam” (17 sep. 2014), De Telegraaf