paalt aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • paalt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanpalen

paalt (...) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanpalen
    • Jij paalt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanpalen
    • Hij paalt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanpalen
    • Paalt aan! 

Gangbaarheid