oppblåst

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈɔpblɔst/

Woordafbreking

• opp·blåst

Woordherkomst en -opbouw

• Afleiding van het Noorse werkwoord blåse met het voorvoegsel opp- en met het achtervoegsel -t.

Naar frequentie	15318

Bijvoeglijk naamwoord

oppblåst

1. opgeblazen
2. gezwollen, opgezwollen
3. (figuurlijk) opgeblazen
4. (figuurlijk) opgeblazen, verwaand

Verbuiging

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	oppblåst	mer oppblåst	mest oppblåst
	o enkelvoud	oppblåst
	meervoud	oppblåste
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	oppblåste	mer oppblåst	mest oppblåste

Uitdrukkingen en gezegden

• [1]: en oppblåst ballong

een opgeblazen ballon

• [2]: oppblåst i ansiktet

een gezwollen gezicht

• [3]: et oppblåst budsjett

een opgeblazen budget

• [4]: være oppblåst

verwaand zijn

Werkwoord

oppblåst

1. voltooid deelwoord van oppblåse

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈɔpblɔst/

Woordafbreking

• opp·blåst

Woordherkomst en -opbouw

• Afleiding van het Nynorske werkwoord blåse met het voorvoegsel opp- en met het achtervoegsel -t.

Bijvoeglijk naamwoord

oppblåst

1. opgeblazen
2. gezwollen, opgezwollen
3. (figuurlijk) opgeblazen
4. (figuurlijk) opgeblazen, verwaand

Verbuiging

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	oppblåst	meir oppblåst	mest oppblåst
	o enkelvoud	oppblåst
	meervoud	oppblåste
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	oppblåste	meir oppblåst	mest oppblåste

Uitdrukkingen en gezegden

• [1]: ein oppblåst ballong

een opgeblazen ballon

• [2]: oppblåst i andletet

een gezwollen gezicht

• [3]: eit oppblåst budsjett

een opgeblazen budget

• [4]: vere oppblåst

verwaand zijn

Werkwoord

oppblåst

1. voltooid deelwoord van oppblåse