oogvormig
Uiterlijk
- oog·vor·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | oogvormig | oogvormiger | oogvormigst |
verbogen | oogvormige | oogvormigere | oogvormigste |
partitief | oogvormigs | oogvormigers | - |
oogvormig
- vorm van een oog hebbend
- De biologen bestuderen de oogvormige vlekken op de vleugels van vlinders.
- Het woord 'oogvormig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogvormig" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be