onverwijld
Uiterlijk
- Geluid: onverwijld (hulp, bestand)
- on·ver·wijld
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | onverwijld | onverwijlder | onverwijldst |
| verbogen | onverwijlde | onverwijldere | onverwijldste |
| partitief | onverwijlds | onverwijlders | - |
onverwijld
- (formeel) zonder uitstel
- Hij gaf ons onverwijlde hulp.
- Het woord onverwijld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onverwijld" herkend door:
| 79 % | van de Nederlanders; |
| 91 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be