ontvangceel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontvangceel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·vang·ceel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ontvang en ceel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontvangceel | ontvangcelen |
verkleinwoord | ontvangceeltje | ontvangceeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de ontvangceel v / m, het ontvangceel o
- ontvangstbewijs (bijv. van opgeslagen goederen)
Gangbaarheid
- Het woord 'ontvangceel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.