ontcijferbaar

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ontcijferbaar    (hulp, bestand)
• IPA:
  • (Noord-Nederland, Limburg): /ɔntˈsɛɪ̯fərbar/
  • (Vlaanderen, Brabant): /ɔntˈsɛːfərbar/

Woordafbreking

• ont·cij·fer·baar

Woordherkomst en -opbouw

• Afleiding van ontcijferen met het achtervoegsel -baar.

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	ontcijferbaar	ontcijferbaarder	ontcijferbaarst
verbogen	ontcijferbare	ontcijferbaardere	ontcijferbaarste
partitief	ontcijferbaars	ontcijferbaarders	-

Bijvoeglijk naamwoord

ontcijferbaar

1. de eigenschap bezittend qua betekenis geduid te kunnen worden

   • Het Lineair A is nog altijd niet ontcijferbaar gebleken. 

Vertalingen

    1. de eigenschap bezittend qua betekenis geduid te kunnen worden   

Engels: decipherable (en)

Gangbaarheid

• Het woord ontcijferbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.