onofficieel
Uiterlijk
- Geluid: onofficieel (hulp, bestand)
- on·of·fi·ci·eel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onofficieel | onofficiëler | onofficieelst |
verbogen | onofficiële | onofficiëlere | onofficieelste |
partitief | onofficieels | onofficiëlers | - |
onofficieel [1]
- niet officieel
- Dit is het land met het grootste aantal vluchtelingen per hoofd van de bevolking. Onofficieel zijn het er zo’n 1,5 miljoen, op 4,5 miljoen staatsburgers. Ruim een miljoen van hen staan geregistreerd bij de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Maar pas op: die registreert al een jaar geen nieuwe vluchtelingen meer. [2]
- vertrouwelijk
- Volgens onofficiële informatie heb ik te horen gekregen dat de financiële situatie van dit bedrijf hopeloos is.
- [1] informeel, inofficieel
- [2] confidentieel, geheim
- Het woord onofficieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onofficieel" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Carolien Roelants 23 mei 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be