ongeschoren

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·scho·ren
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongeschoren
verbogen
partitief ongeschorens

Bijvoeglijk naamwoord

ongeschoren [1]

  1. zonder dat lichaamsbeharing met een scheermes of scheermachine is verwijderd (als teken dat iemand zichzelf niet meer goed verzorgd of kan verzorgen)
     "Ik werd naar de eersteklaslounge gebracht en daar stond een oude man in een wit kostuum met allemaal speldjes, gestuurd door de koning. Ongeschoren en in mijn oude plunje voelde ik me wat ongemakkelijk, maar hij gaf me een gouden schotel, een boek, een zilveren doos en een houten beeld. Als dank van de koning."[2]
     Maandagochtend hoorde de miljardair de aanklachten in een blauw gevangenispak en met ongeschoren gezicht aan in een afgeladen rechtszaal. Dat is geen onbekend terrein voor Epstein - al zijn de wolken die hem nu boven het hoofd hangen een stuk donkerder van kleur dan in 2007.[3]

Bijwoord

ongeschoren

  1. zonder dat lichaamsbeharing met een scheermes of scheermachine is verwijderd (als teken dat iemand zichzelf niet meer goed verzorgd of kan verzorgen)
     Jaren later zal hij ongeschoren en met een pleister op zijn wang zijn eigen ondergang aankondigen, maar nu is Sepp Blatter nog de trotse opperbaas van het internationale voetbal.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “'We hebben whiskey naar de grot gesmokkeld en daar getoost'” (11-07-2018), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “Jeffrey Epstein: omstreden miljardair met machtige vrienden” (09-07-2019), NOS
  4. Bronlink Weblink bron “Veertien jaar later voetbalt Kameroen weer voor Foé” (18-06-2017), NOS