onderscheidt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·der·scheidt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onderscheiden |
onderscheidt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderscheiden
- Jij onderscheidt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderscheiden
- Hij onderscheidt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderscheiden
- Onderscheidt!