onbespreekbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·be·spreek·baar
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van bespreekbaar met het voorvoegsel on-
Bijvoeglijk naamwoord
onbespreekbaar
- niet onderhandelbaar
- Een verdere prijsverlaging is onbespreekbaar.
- waar niet over gesproken kan worden
- Zijn jeugd was om begrijpelijke redenen onbespreekbaar.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onbespreekbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.