nuditeit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nu·di·teit
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nuditeit | nuditeiten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de nuditeit v
Gangbaarheid
- Het woord nuditeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nuditeit" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ nuditeit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be