nootachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noot·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen nootachtig nootachtiger nootachtigst
verbogen nootachtige nootachtigere nootachtigste
partitief nootachtigs nootachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

nootachtig

  1. gelijkend op, of eigenschappen hebbend van noot vooral qua geur, vorm en kleur
    • Het hout had een nootachtige kaneelgeur en ik voelde mezelf wegzweven, terug over de oceanen en de wolken naar de violette horizon, terug naar de plek waar ik ooit was.(Uit: Dromen van mijn vader door Barack Obama 
Synoniemen

Gangbaarheid