noodplan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nood·plan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood en plan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodplan | noodplannen |
verkleinwoord | noodplannetje | noodplannetjes |
Zelfstandig naamwoord
het noodplan o
- een plan dat gemaakt is voor noodsituaties
- Op 11 mei ging de Tweede Kamer akkoord met het noodplan om de euro te redden.
Gangbaarheid
- Het woord noodplan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "noodplan" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be