Naar inhoud springen

nominare

Uit WikiWoordenboek
  • no·mi·na·re

nominare overgankelijk

  1. noemen
  2. benoemen
    «nominare qualcuno primo ministro»
    iemand tot premier benoemen


  • Afgeleid van nomen (gen. nominis) met het achtervoegsel -are.
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
nomināre nomino nomināvi nominātus
eerste vervoeging volledig

nomināre

  1. noemen, benoemen
    «consulem nominare
    een consul benoemen.