neust af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neust af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afneuzen |
neust (...) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afneuzen
- Jij neust af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afneuzen
- Hij neust af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afneuzen
- Neust af!
Gangbaarheid
- Het woord neust af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.