neem uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neem uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitnemen |
neem uit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitnemen
- Ik neem uit.
- gebiedende wijs van uitnemen
- Neem uit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitnemen
- Neem je uit?
Gangbaarheid
- Het woord neem uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.