nanotesla
Uiterlijk
- na·no·tes·la
- afgeleid van tesla met het voorvoegsel nano- van het Oudgriekse “νανος” of het Latijnse “nanus” (dwerg)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nanotesla | |
verkleinwoord |
- (natuurkunde), (eenheid) een eenheid voor magnetische fluxdichtheid en magnetische polarisatie, gelijk aan één miljardste tesla of 0,000.001 millitesla, weergegeven met symbool nT
- Eén nanotesla is 10−9 tesla.
eenheden van tesla in het Nederlands (nld) |
---|
yoctotesla • zeptotesla • attotesla • femtotesla • picotesla • nanotesla • microtesla • millitesla • centitesla • decitesla • tesla • decatesla • hectotesla • kilotesla • megatesla • gigatesla • teratesla • petatesla • exatesla • zettatesla • yottatesla |
- Het woord 'nanotesla' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.