nagenoten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·ge·no·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nagenieten

nagenoten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van nagenieten
    • ...dat wij nagenoten. 
    • ...dat jullie nagenoten. 
    • ...dat zij nagenoten. 
  2. voltooid deelwoord van nagenieten

Gangbaarheid