nacijferen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nacijferen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·cij·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van na bw en cijferen ww
Werkwoord
nacijferen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nacijferen |
cijferde na |
nagecijferd |
zwak -d | volledig |
- iets voor een tweede keer uitrekenen
- iets of iemand controleren op fouten
Gangbaarheid
- Het woord nacijferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nacijferen" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 86 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %