nachtblinder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nachtblinder (hulp, bestand)
- IPA: /ˈnɑxtblɪndər/
Woordafbreking
- nacht·blin·der
Woordherkomst en -opbouw
- nachtblind met het achtervoegsel -er
Bijvoeglijk naamwoord
nachtblinder
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van nachtblind