nabracha
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·bra·cha
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nabracha | nabrachot |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) lofzegging na eten of drinken
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'nabracha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.