Naar inhoud springen

muffig

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 8 mei 2017 om 11:48 (top: prevalentie-informatie met AWB)
  • muf·fig
  • afleiding van muf met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen muffig muffiger muffigst
verbogen muffige muffigere muffigste
partitief muffigs muffigers -

muffig [1]

  1. van geur en smaak onfris en een beetje bedorven
    • De muffige kleren roken naar schimmel 
  2. van personen dat ze een onfris en suf karakter hebben
    • De muffige vrouwen zaten maar voor zich uit te kijken. 
97 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]