mots

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mots
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mots motsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

mots m

  1. paard of hond met afgesneden staart of oren

Werkwoord

vervoeging van
motsen

mots

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van motsen
    • Ik mots. 
  2. gebiedende wijs van motsen
    • Mots! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van motsen
    • Mots je? 

Gangbaarheid

15 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen