morbiditeit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mor·bi·di·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord morbiditeit morbiditeiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

morbiditeit v

  1. (medisch) ziekelijkheid, vatbaarheid voor ziekten
  2. (medisch) het ziektecijfer, de mate waarin ziekten voorkomen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be