monodie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  monodie    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mo·no·die

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Latijn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	monodie	monodieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de monodie v

1. (muziek) éénstemmig gezang

   ▸ Verder speelt Zwoferink van Messiaen ”Diptyque” (over het aardse leven en de zalige eeuwigheid) uit 1930; ”Offrande au Saint Sacremenent” (in 1997 ontdekt) uit de periode 1928-1930; ”Monodie” (eenstemmig, gebaseerd op het gregoriaans en het gezang van vogels) uit 1963; en ”Apparition de l’Église éternelle” (over de eeuwige kerk die verschijnt en verdwijnt) uit 1932.

2. (muziek) melodie met akkoordbegeleiding

Synoniemen

• [1] monofonie

Gangbaarheid

• Het woord monodie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "monodie" herkend door:

14 %	van de Nederlanders;
18 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.