mollusk
Uiterlijk
- mol·lusk
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weekdier’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- afgeleid van het Franse mollusque of daarvoor van het Latijnse 'molluscus' (zacht) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mollusk | mollusken |
verkleinwoord | - | - |
de mollusk m
- Het woord mollusk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mollusk" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mollusk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mollusk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be