mijn af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mijn af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afmijnen

mijn (...) af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmijnen
    • Ik mijn af. 
  2. gebiedende wijs van afmijnen
    • Mijn af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmijnen
    • Mijn je af? 

Gangbaarheid