middelmoot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mid·del·moot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord middelmoot middelmoten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de middelmootv / m

  1. (voeding) de middelste moot van een vis
  2. (figuurlijk) het middendeel van een gesorteerde rij
     Het is een gedegen werkje en u kunt het gratis hier downloaden. Als Nederlanders hoeven we niet trots te zijn op de uitkomsten. We boeken op ongeveer alle terreinen vooruitgang – soms ook forse vooruitgang – maar het brengt ons niet verder dan in de middelmoot van Europa. Daar stonden we. Daar blijven we.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Dr. Doom
    “Beter milieu? Prima, maar het mag niks kosten” (19/11/2013), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be