metrolijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

metrolijn 5 in Brussel
Uitspraak
Woordafbreking
  • me·tro·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord metrolijn metrolijnen
verkleinwoord metrolijntje metrolijntjes

Zelfstandig naamwoord

de metrolijnv / m

  1. een vaste verbinding die deel uitmaakt van een metro
    • Veel Amsterdammers zullen niet staan te springen om een nieuwe verbouwing rond het Centraal Station: vanwege de Noord/Zuidlijn was het gebied tot voor kort jarenlang opgebroken. Maar de nieuwe metrolijn heeft niets te maken met dit project, zegt de woordvoerder van Litjens. „We moesten simpelweg met dit project wachten tot de werkzaamheden voor de Noord/Zuid-halte afgerond waren.” Nu is het tijd de „omgeving te verbeteren”. [1] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Doortje Smithuijsen 2 maart 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be