mergelt uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mergelt uit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mer·gelt uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitmergelen |
mergelt (...) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmergelen
- Jij mergelt uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmergelen
- Hij mergelt uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitmergelen
- Mergelt uit!
Gangbaarheid
- Het woord mergelt uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.