mededader
Uiterlijk
- me·de·da·der
- samenstelling van mede bw en dader zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mededader | mededaders |
verkleinwoord |
de mededader m
- (in het strafrecht) een persoon die rechtstreeks aan het misdrijf heeft meegewerkt, noodzakelijke hulp heeft verleend of rechtstreeks tot het misdrijf heeft aangezet.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord mededader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.