maison
Uiterlijk
- mai·son
- van het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maison | maisons |
verkleinwoord | maisonnetje | maisonnetjes |
het maison o
- Het woord maison staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afkomstig van het Latijnse mansio.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
maison | la maison | maisons | les maisons |
maison v
- huis
- «J'ai une maison à Zürich.»
- Ik heb een huis in Zürich.
- «J'ai une maison à Zürich.»
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans