maanman

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maan·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maanman maanmannen
verkleinwoord maanmannetje maanmannetjes

Zelfstandig naamwoord

maanman m

  1. astronaut die op de maan geland is
     Ik zou hem die ene vraag kunnen stellen die me al op de lippen brandde sinds ik voor het allereerst werd gegrepen door die fascinerende beelden van rondhuppelende maanmannen.[1]
  2. fictief wezen dat op de maan leeft
  3. de maan als fictief levend wezen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Hoe ik Neil Armstrong bijna op de schouder tikte” (26/08/2012), HP de Tijd
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be