maakte zoek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·te zoek
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
zoekmaken

maakte zoek

  1. enkelvoud verleden tijd van zoekmaken
    • Ik maakte zoek. 
    • Jij maakte zoek. 
    • Hij, zij, het maakte zoek. 


Gangbaarheid