luxehuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • luxe·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luxehuis luxehuizen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het luxehuiso

  1. een producent van zeer dure, luxe goederen
    • De Franse multimiljardair Bernard Arnault, topman van het luxehuis LVMH, blijft belasting betalen in Frankrijk, ondanks zijn aanvraag voor het Belgische staatsburgerschap. Dat liet de rijkste man van Frankrijk zondag weten. [1] 
    • Bij lederwaren dus met bijvoorbeeld Birkin-handtasjes van duizenden euro's ging de vergelijkbare omzet met 8 procent omhoog. Om aan de vraag te kunnen voldoen is het bedrijf bezig de productiecapaciteit uit te breiden met twee nieuwe fabrieken die in 2020 moeten openen. Ook de zijden sjaaltjes, horloges, parfums en juwelen van het luxehuis waren erg gewild. [2] 
    • “Burberry is hoogstwaarschijnlijk niet het enige luxehuis dat producten vernietigt om te voorkomen dat ze voor dumpprijzen de markt opgaan. Burberry heeft nog outlets, maar bij merken die die niet hebben, is het de vraag wat er met de overgebleven kleding gebeurt, zeker nu modehuizen minimaal vier collecties per jaar produceren.” [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen