loods binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loods bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenloodsen

loods (...) binnen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenloodsen
    • Ik loods binnen. 
  2. gebiedende wijs van binnenloodsen
    • Loods binnen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenloodsen
    • Loods je binnen? 

Gangbaarheid