logeerpartij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·geer·par·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord logeerpartij logeerpartijen
verkleinwoord logeerpartijtje logeerpartijtjes

Zelfstandig naamwoord

de logeerpartijv

  1. de keer dat men bij iemand anders thuis blijft overnachten
     Zelfstandig naar school, logeerpartijen bij anderen, kamperen met bevriende ouderparen.[2]
     Na zijn logeerpartij in Los Angeles heeft Dubbelman nog twee keer geprobeerd Ali op te zoeken. "In 1993 had ik een klus in Chicago. Hij woonde twee uur rijden daarvandaan op een landgoed dat van Al Capone is geweest. Toen ik aanbelde kreeg ik te horen dat hij niet thuis was. Dat kan natuurlijk, maar ik weet niet zeker of dat zo was." Drie jaar later probeerde Dubbelman het nog een keer. "Toen werd gezegd dat hij in Turkije was."[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Fotograaf Dubbelman heeft zoetzure herinnering aan logeerpartij bij Ali” (04-06-2016), NOS