ligt bloot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ligt bloot
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
blootliggen

ligt (...) bloot

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootliggen
    • Jij ligt bloot. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootliggen
    • Hij ligt bloot. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van blootliggen
    • Ligt bloot!