lichtcirkel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

lichtcirkel
Uitspraak
Woordafbreking
  • licht·cir·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lichtcirkel lichtcirkels
verkleinwoord lichtcirkeltje lichtcirkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de lichtcirkelm

  1. ronde verlichte plaats
     Vanuit het halfduister, waar niemand hem kon zien, keek hij onafgebroken naar de lichtcirkel van de lamp.[2]
     Wanneer je na de training naar school ging in het donkere jaargetijde waren er grote lichtcirkels om elke straatlantaarn.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen