leidde af
Uiterlijk
- leid·de af
vervoeging van |
---|
afleiden |
leidde af
- enkelvoud verleden tijd van afleiden
- Ik leidde af.
- Jij leidde af.
- Hij, zij, het leidde af.
- Ik leidde af.
- Het woord leidde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.