leerprogramma

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leer·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leerprogramma leerprogramma's
verkleinwoord leerprogrammaatje leerprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het leerprogrammao

  1. (onderwijs) een aantal met elkaar samenhangende activiteiten die als doel hebben kennis en vaardigheden te verwerven
     Het moet gemakkelijker worden voor volwassenen om zich bij te scholen. Hogescholen zijn niet ingesteld op oudere studenten die overdag werken en ook nog terug willen naar de collegebanken. Hun opleiding is vooral gericht op het aanbieden van een volledig leerprogramma met een afsluitend diploma.[1]
     Dat kan niet door de beugel, vindt Dullaert. Volgens hem heeft de houding van de scholen onder meer met geld te maken. "Als je bijvoorbeeld kinderen hebt met dyslectische problemen, dan heb je een duur leerprogramma nodig terwijl de scholen minder budget hebben." Verder zijn scholen als de dood om op een zwarte lijst te komen van zwakke scholen. "Probleemleerlingen halen het resultaat naar beneden."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2 januari 2023 Weblink bron “Makkelijker bijscholing volwassenen” (Vrijdag 31 oktober 2014, 17:49), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 januari 2023 Weblink bron “Meldpunt thuiszitters geopend” (Maandag 27 augustus 2012, 07:58), NOS