leefden uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: leefden uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlevdə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- leef·den uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitleven |
leefden (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitleven
- Wij leefden uit.
- Jullie leefden uit.
- Zij leefden uit.
- Wij leefden uit.
Gangbaarheid
- Het woord leefden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.