lakjas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

lakjas
Uitspraak
Woordafbreking
  • lak·jas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lakjas lakjassen
verkleinwoord lakjasje lakjasjes

Zelfstandig naamwoord

de lakjasv / m

  1. een jas gemaakt van glad en glimmend lakleer
     Een prachtige witte lange lakjas sierde jouw etalage. Van zo’n jas daar droomde ik al jaren.[1]
     Ondanks mijn met wansmaak behangen jeugdjaren gaat ook mijn hart sneller kloppen van de jaren negentig en alles wat daarbij hoort, dus ook donkerbruine lipliner en Ray Slijngaard in een lange zwarte lakjas.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Eerbetoon aan in Hengelo geboren Dick Holthaus” (10-09-2017), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Lisa Bouyeure
    “In de jaren negentig was alles beter” (27/01/2015), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be