krimpt samen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- krimpt sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenkrimpen |
krimpt (...) samen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenkrimpen
- Jij krimpt samen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenkrimpen
- Hij krimpt samen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenkrimpen
- Krimpt samen!
Gangbaarheid
- Het woord krimpt samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.