krijg door

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krijg door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorkrijgen

krijg door

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkrijgen
    • Ik krijg door. 
  2. gebiedende wijs van doorkrijgen
    • Krijg door! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkrijgen
    • Krijg je door? 


Gangbaarheid