kregen af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kre·gen af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkrijgen

kregen af

  1. meervoud verleden tijd van afkrijgen
    • Wij kregen af. 
    • Jullie kregen af. 
    • Zij kregen af. 


Gangbaarheid