kreegt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kreegt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
krijgen

kreegt

  1. gij-vorm verleden tijd van krijgen
    • Gij kreegt. 
     En hem kreegt ge in uw ambulance?[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron “In oorlogsnood.”, herziene editie (2007; eerder 2004), op dbnl.org; eerder verschenen bij Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie van de KANTL, Gent, p. 322