kredietbrief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kre·diet·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kredietbrief kredietbrieven
verkleinwoord kredietbriefje kredietbriefjes

Zelfstandig naamwoord

de kredietbriefm

  1. brief waarmee men kan aantonen dat men kredietwaardig is; brief waarmee men kan aantonen dat men te vertrouwen is
     Mijn kredietbrief, of hoe moet ik het noemen, is gericht aan Kanafani.[2]
     Bijna 20 miljoen euro wilde ze lenen. Ze kon een (vervalste) kredietbrief van de UBS Bank in Zwitserland overleggen en toonde rekeningoverzichten waarop haar ‘vermogen’ stond, staat in de aanklacht te lezen schrijft persbureau AP.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044640496
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 september 2022 Weblink bron
    Marlies van Leeuwen
    “‘Miljonairsdochter’ blijkt meesteroplichter” (27-03-2019), Tubantia